Herstel van vertrouwen in Europa vraagt om duidelijkheid en leiderschap

Herstel van vertrouwen in Europa vraagt om duidelijkheid en leiderschap

Herstel van vertrouwen in Europa vraagt om duidelijkheid en leiderschap 2750 982 Esther de Lange

In heel Europa heeft het zelfvertrouwen en optimisme van na de val van de muur plaats gemaakt voor onzekerheid en angst voor de toekomst. In die onzekerheid dreigt de komende campagne voor de Europese verkiezingen te ontaarden in een versimpelde tweestrijd tussen voor- en tegenstanders van Europese samenwerking. Herstel van vertrouwen vraagt om de erkenning van de zorgen die burgers hebben over Europa, en om lef en leiderschap.

Dat schrijft Esther de Lange in een ingezonden artikel in het NRC Handelsblad van vandaag:

 

Herstel van vertrouwen in Europa vraagt om duidelijkheid en leiderschap

Na de verkiezing van Verhofstadt als kandidaat Commissievoorzitter voor de Europese liberalen, publiceerde een ochtendkrant een spotprent, waarop premier Rutte staat afgebeeld met een verkiezingsposter met aan de voorzijde de tekst ‘stem VVD voor minder Europa’ en aan de achterzijde ‘Stem Verhofstadt voor meer Europa’. Die dubbele houding laat de VVD leider ook zien in zijn artikel in het NRC Handelsblad van 3 april. Hij wijt het wantrouwen in Europa aan een gebrek aan daadkracht ‘van de mensen die in Brussel aan de knoppen zitten’, maar zegt niet dat hij zelf als een van de langstzittende Europese regeringsleiders aan tafel zat. Hij verwijt Europa gemaakte afspraken niet na te komen, maar stemde daar zelf in de Raad van ministers keer op keer mee in. Zijn stelling dat het draagvlak voor Europa onder druk staat is juist, maar met deze dubbelhartigheid helpt Rutte niet de kloof te overbruggen.

Het echte probleem is dat in heel Europa het zelfvertrouwen en optimisme van na de val van de muur plaats heeft gemaakt voor onzekerheid en angst voor de toekomst. Eerst was er de terroristische dreiging na de aanslagen in New York, Madrid en Londen; gevolgd door een zware economische en financiële crisis. Bestaande zekerheden over veiligheid en welvaart bleken kwetsbaar. Banken vielen om, de werkloosheid liep op, pensioenen werden gekort en lidstaten moesten door wanbeheer van de ondergang worden gered. Middeninkomens en gewone gezinnen betaalden de rekening.

In die onzekerheid dreigt de komende campagne voor de Europese verkiezingen te ontaarden in een versimpelde tweestrijd tussen voor- en tegenstanders van Europese samenwerking. In dat titanengevecht verliezen beide kampen zich al snel in grote grieven over kleine tekortkomingen en verdwijnt het fundamentele belang van Europese samenwerking naar de achtergrond. Bestaande verworvenheden zijn voor beide kampen zonder betekenis.

Maar het feit dat voor en tegenstanders in de komende campagne om het hardst gaan schreeuwen, betekent nog niet dat ze gelijk hebben. Weg uit Europa biedt net zomin een oplossing als een allesomvattend Europa. De werkelijke opgave voor de Europese verkiezingen ligt in de eerste plaats in het herstel van vertrouwen van de burger in de Europese samenwerking, de economie en de instituties. Geen afbraakpolitiek of idealistische luchtfietserij, maar een weloverwogen heroriëntatie op de werkelijke meerwaarde en betekenis van de Europese samenwerking.

Herstel van vertrouwen vraagt allereerst om de erkenning van de zorgen die burgers hebben over Europa. De politiek moet toegeven dat zij de crisis niet heeft voorkomen, dat de afspraken over een gezamenlijke munt incompleet waren, dat landen als Griekenland en Cyprus te snel tot de euro zijn toegelaten en dat in andere gevallen de bestaande verdragen onvoldoende zijn nageleefd. Behoud van Europese solidariteit heeft een prijs die eerlijkheid heet. Waar in de noordelijke lidstaten terecht de vrees bestaat voor een permanente hulpstroom naar het zuiden, mag van die zuidelijke lidstaten het uiterste worden gevraagd om de eigen begroting op orde te brengen.

Een tweede voorwaarde voor het herstel van vertrouwen ligt in een duidelijke afbakening van het doel van de Europese samenwerking. De EU is geen doel op zich, maar een vrijwillige samenwerking tussen de lidstaten om grote grensoverschrijdende problemen op te lossen. Een Europa dat wikt en beschikt over de bandbreedte van tractoren of een Europees toezicht op de media maakt een karikatuur van zichzelf door zich te bemoeien met zaken die lidstaten zelf kunnen regelen. Maar een Europa, dat solide afspraken maakt en nakomt op het terrein van welvaart, veiligheid en gedeelde Europese waarden, kan in de geglobaliseerde wereld van vandaag haar werkelijke betekenis voor iedere burger bewijzen.

Herstel van vertrouwen vraagt ten slotte om lef en leiderschap. Iedereen herinnert zich hoe premier Rutte in de campagne van 2012 op de rode knop drukte toen hij een vraag kreeg over noodhulp aan Griekenland. Dat was geen leiderschap, maar opnieuw een loze belofte. Toen bondskanselier Merkel in haar laatste campagne dezelfde vraag kreeg, legde ze in heldere bewoordingen verantwoording af voor diezelfde moeilijke afweging.

Van onze leiders verwachten we ook dat ze tijdig de nieuwe vraagstukken die op ons afkomen onderkennen en van een antwoord voorzien. In de wereld van nu zijn die problemen zonder uitzondering internationaal: de wereldwijde migratie, de concurrentie met nieuwe economische grootmachten, de veiligheid van ons voedsel, of de beschikbaarheid van water en olie en gas. Wie ziet wat Poetin nu op de Oekraine uithaalt, beseft opnieuw dat ook onze veiligheid – zelfs aan de grenzen van Europa – nooit vanzelfsprekend is.

Op wereldschaal is Nederland een bescheiden speler met beperkte invloed. Om onze belangen zeker te stellen, hebben we nu en in de toekomst internationale partners en afspraken nodig. Op het terrein van Defensie is dat de Navo; voor het behoud van onze welvaart, onze veiligheid en de Europese waarden kiezen we voor Nederland, in Europa.

Moeilijke tijden vragen om gezond verstand. Als we blijven hangen in een verlammende polarisatie tussen voor en tegen raken we op achterstand in de aanpak van de werkelijke problemen. Daarom doen politieke partijen de kiezer onrecht als de campagne ontaardt in een platte tweestrijd tussen populisten en federalisten. Daarom schiet de premier tekort als hij zijn eigen rol in de Europese geschiedenis probeert uit te gummen.

Esther de Lange
CDA lijsttrekker

 

print

Esther de Lange

Esther de Lange is vanaf 23 april 2007 lid van het Europees Parlement voor het CDA. Momenteel is Esther lid van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (ENVI) en de commissie Economische- en Monetaire zaken (ECON), en neemt zij voor het CDA Europa de zaken waar in de commissie Buitenlandse Zaken (AFET). Sinds 2014 is zij delegatieleider van het CDA in het Europees Parlement. Daarnaast is Esther vicepresident van de christendemocratische EVP-Fractie, waar ook het CDU en CSU uit Duitsland, de Franse LR en de Spaanse Partido Popular deel van uit maken. In het Europees Parlement is zij namens het CDA contactpersoon voor de provincies Utrecht, Flevoland en Friesland.

Alle artikelen door: Esther de Lange